Yuri Cornelisse deed als zedenrechercheur iets terug voor de maatschappij na voetbalcarrière: ‘Ik ben vanbinnen zo blij en trots dat ik dit werk heb gedaan.’
Oud-profvoetballer Yuri Cornelisse (Alkmaar, 8 mei 1975) hing na het seizoen 2009-2010 de kicksen aan de spreekwoordelijke wilgen. Daarna werkte hij bijna een heel decennium voor de politie, waarvan de laatste drie jaar als zedenrechercheur. Mentaal gehard als voetballer in Brussel en Waalwijk, maakte dat hij gesprekken met slachtoffers en verdachten, onder hen zware zedendelinquenten, goed naast zich neer kon leggen. Sinds kort is hij ambassadeur voor Alkmaar breekt de stilte en binnenkort neemt hij groepen mee op een mentale en culturele reis naar Marrakesh. Nu blikt de acrobatische rechtspoot van weleer, bij wie het glas altijd halfvol is, terug op een periode van maatschappelijk belang. „Ik nam het werk nooit meer huis, maar dacht soms wel: kan het nog gekker?”
Van ADO’s groen-geel naar het blauw van de politie
„Voetbal was altijd mijn passie en mijn droom”, begint Cornelisse, die met een typisch Alkmaars accent spreekt. „Maar ik heb me nooit volledig een voetballer gevoeld. Ik voelde me altijd anders.” Hij reed immers niet in dure auto’s, droeg geen exclusieve kleding of luxe horloge en is nog steeds getrouwd met zijn eerste vrouw, Caroline. Na zijn voetbalcarrière, die hem voerde langs clubs als RSC Anderlecht, RKC Waalwijk, FC Groningen en ADO Den Haag, zocht hij zijn nieuwe uitdaging in een dynamische, maatschappelijke omgeving. Na 371 duels en 66 doelpunten in het betaald voetbal liet hij een beroepskeuzetest afnemen. Enkele maanden later droeg hij, zij het in opleiding, al het blauw van de politie. Na een lange periode als hoofdagent kwam hij uiteindelijk bij de zedenpolitie.
Complex werk dat om precisie en empathie vraagt
Welnu, wat doet een zedenrechercheur eigenlijk? Een zedenrechercheur onderzoekt en bestrijdt seksuele misdrijven. Daarvoor maakt hij gebruik van uiteenlopende opsporingsmiddelen, zoals het tappen van telefoons, het opvragen van camerabeelden of betaalgegevens en het afnemen van DNA. Maar minstens zo belangrijk is het mensenwerk: het verhoren van slachtoffers, getuigen, mensen die dicht bij het slachtoffer staan, betrokken instanties én verdachten. Soms breidt het onderzoek zich uit naar geldstromen achter het misbruik of werkt een zedenrechercheur samen met collega’s in het buitenland. Als het onderzoek compleet is en er genoeg bewijs ligt, gaat het dossier naar het Openbaar Ministerie. Daar kwamen een hoop kwaliteiten bij kijken, somt Cornelisse op. „Je moet snel kunnen schakelen, verbanden weten te leggen, je hebt een helicopter view nodig om het grotere plaatje te zien, je Nederlands moet goed zijn, je moet goed kunnen luisteren, goed kunnen samenvatten, goed kunnen doorvragen en goed mentaal om kunnen gaan met wat je hoort. Je moet ervoor open staan dat je met de verhalen kunt handelen. Anders kun je daar niet werken.”
Aan de stok met leidinggevende
Seksueel overschrijdend gedrag is een veelbesproken en actueel onderwerp. De zedenpolitie krijgt dan ook de laatste tijd steeds meer meldingen. Aan de ene kant is het goed dat steeds meer mensen durven te praten en de stap zetten om een melding te doen. Tegelijk is het verontrustend dat zoveel mensen te maken krijgen met een zedendelict. De toename aan meldingen betekent dat wachttijden langer worden. Cornelisse was hier, vaak tot irritatie van collega’s, eerlijk over tegen slachtoffers. „Je wilt slachtoffers zo’n realistisch mogelijk beeld geven. Ik vertelde slachtoffers dat als ze zouden besluiten aangifte te doen, dat het heel lang gaat duren. Dan kreeg ik het aan de stok met mijn leidinggevende. Maar ik ben daar heel eerlijk in: zo is het, en niet anders. Ik kan het niet mooier maken dan dat het is.”
Maar helaas merkt de zedenpolitie ook dat steeds vaker mensen niet komen opdagen bij een afspraak na een melding. Volgens Cornelisse spelen angst en schaamte daarbij vaak een rol, al is dat niet altijd de oorzaak. Zo deden jonge meiden, van wie de ouders wilden dat ze met de politie gingen praten, melding van aanranding. De meiden kwamen vervolgens niet opdagen. Cornelisse: „Omdat uiteindelijk bleek dat zij zelf veel aanleiding tot het incident hadden gegeven.”
Zedenrechercheur is óók opletten met wat je zegt
Maar de zedenpolitie krijgt ook regelmatig de opmerking aan victim blaming – de schuld bij het slachtoffer leggen – te doen, omdat tijdens aangiftes kritische vragen door rechercheurs worden gesteld. Toch is het van groot belang om een zo volledig mogelijk beeld vast te leggen. De officier van justitie en de rechter moeten de aangifte kunnen lezen alsof zij een film voor zich zien, zonder dat er vragen onbeantwoord blijven. Daarom neemt een zedenrechercheur alles wat een slachtoffer weet en kan vertellen op in de aangifte. Soms stelt een zedenrechercheur daarbij heel kritische vragen. Niet om te twijfelen aan het slachtoffer, maar om te voorkomen dat deze gevoelige vragen later tijdens de rechtszitting alsnog door de advocaat van de verdachte worden gesteld. Cornelisse: „Je moet wel heel erg opletten met wat je zegt. Eén verkeerde opmerking maakt al dat slachtoffers mogelijk niet meer willen praten. ‘Zie je, ze geloven me niet’, hoor je dan.”
Toch was er af en toe ook ruimte voor een grapje tijdens de verhoren om het luchtig te houden. „Uiteindelijk was het doel ook om slachtoffers met een goed gevoel weer naar huis te laten gaan.”
De juiste snaar raken bij verdachten
Verdachten aan het praten krijgen vergde weer een heel ander soort vakmanschap dan het verhoren van slachtoffers. Tijdens verhoren met verdachten was het voor Cornelisse de kunst om de juiste snaar te raken en verbinding te maken. Wat dan volgde, was vaak een open en eerlijk gesprek. Cornelisse sprak in zijn rol als zedenrechercheur ook grote pedofielen. „Eigenlijk zou je die mensen de nek om willen draaien, dat is dan wat iedereen zegt. Maar als je ze als mens behandelt en niet al veroordeelt in het gesprek, dan vertellen ze alles. Dan ontdek je hoe het dark web werkt en hoe zo’n hele organisatie in elkaar zit. Echt, wow.”
Bij het raken van die juiste snaar speelden ook ijsbrekers een belangrijke rol. „Ik zei ook altijd: ik doe het verhoor, maar ik heb er verder niks over te zeggen en ik wil ook niet weten of jij schuldig bent of niet. Ik ben er niet bij geweest.” Cornelisse stelde zich op als iemand wiens taak het was om beide kanten van het verhaal te horen, zonder oordeel. Wat iemand vertelde, was volledig aan die persoon zelf. „Het maakt mij niet uit wat je zegt”, legde hij vaak aan verdachten uit. „Jij bepaalt wat je zegt en wat je niet zegt.” Die open houding hielp om de spanning weg te nemen. „Dan breek je al dat stukje ijs.”
De zaken die hij nooit vergeet
Cornelisse sprak in die jaren veel slachtoffers en verdachten. Sommige zaken zijn hem tot op de dag van vandaag bijgebleven. Bij het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) werkte Cornelisse mee aan een zaak rond iemand die kinderen misbruikte bij een bekend televisieprogramma. Aan die zaak droeg hij langdurig bij. Ook blijft een andere zaak hem bij: een aanranding en verkrachting in Hoorn, gepleegd door buitenlandse verdachten. Hoewel zij naar hun eigen land waren gevlucht, lukte het uiteindelijk om hen terug te halen en te veroordelen.
Mentale hardheid dankzij voetbalcarrière
Het was pittig werk: iedere dag hoorde Cornelisse verhalen die je alleen maar met een stevige mentale basis kunt verwerken. Hij hield het werk bij de zedenpolitie dan ook mede vol dankzij zijn carrière als profvoetballer. Die jaren maakten hem, zegt hij zelf, mentaal gehard, wijzer, veerkrachtiger en leerden hem omgaan met mensen van allerlei pluimage. Heftige zedenzaken kon hij dan ook thuis goed naast zich neerleggen. „Niet omdat het me niet raakte, maar omdat ik mentaal heel sterk ben. Ik nam het werk nooit meer huis, maar dacht soms wel: kan het nog gekker?”
Die mentale hardheid is deels gevormd in zijn jonge jaren als voetballer. Cornelisse was pas 23 toen hij in 1998, als speler van RSC Anderlecht, alleen in Brussel ging wonen. Binnen het elftal van Paars-Wit heersten destijds stevige tegenstellingen: de Italo-Belgen, zoals Enzo Scifo en Walter Baseggio, de Vlamingen, de Walen en de buitenlandse spelers. De Nederlanders Gaston Taument en Patrick van Diemen sloten zich aan bij de Vlaamse groep. Cornelisse zelf wilde bij geen één groep horen. „Er was echt sprake van een strijd tussen twee culturen”, blikt Cornelisse terug. „Ook bij het publiek en in de media speelde dat enorm.” Toen trainer Arie Haan werd ontslagen, namen de Vlamingen Jean Dockx en Franky Vercauteren het stokje over. Beiden spraken tot dat moment Nederlands, maar schakelden daarna ineens over op het Frans. „Dat alles doet wat met je als jonge speler.”
Ook Martin Jol, die bekend stond als hard en duidelijk, maakte indruk op Cornelisse. Cornelisse herinnert zich hoe hij ooit één minuut na rust al door Jol werd gewisseld. Dat bleek echter een test van de Haagse oefenmeester om te kijken hoe ver iemand over de grenzen van Cornelisse kon gaan.
Blij en trots
Toch stopt Cornelisse na drie jaar, het is dan medio 2020, bij de zedenpolitie. De sfeer op de afdeling verslechterde. Er was sprake van een zaak met aanzienlijke negatieve invloed, die uitgebreid in de media werd belicht en waarbij fouten zijn gemaakt. Dat gaf dan weer een gevoel van wantrouwen op de afdeling. De 50-jarige oud-buitenspeler wilde daar om die reden niet langer aanblijven als zedenrechercheur. „Maar ik kijk er echt met onwijs veel plezier op terug. Ik heb een bepaald werk gedaan dat niet iedereen kan en wil. Het werk gaf mij een onwijs goed gevoel. Ik ben vanbinnen zo blij en trots dat ik dit werk heb gedaan.”
Ambassadeur Alkmaar breekt de stilte
In de toekomst blijft Cornelisse echter mooie dingen doen en zich inzetten voor de maatschappij. Sinds kort is Cornelisse ambassadeur van Alkmaar breekt de stilte, een initiatief tegen seksueel overschrijdend gedrag. In de campagne, die op 25 november van start gaat, nemen Alkmaarse mannen het voortouw om de stilte te doorbreken. Met posters, billboards en sociale media wordt in de kaasstad duidelijk gemaakt: het is tijd om seksueel grensoverschrijdend gedrag aan te pakken.
Bovendien organiseert Cornelisse van 23 tot en met 27 januari 2026, onder de vlag van zijn coachbedrijf Fit@Yuri, een mentale, sportieve en culturele groepsreis naar Marrakesh. Op 25 januari staat de halve of hele marathon van de Marokkaanse stad op het programma. Waar hij zich als therapeut voor lichaam en geest eerst nog vooral richtte op individuele begeleiding, hoopt hij in de toekomst met name met groepen mensen te werken.
Foto: Voetbal International