Waarom jonge mensen zoals Lieke Griffioen nog steeds docent Nederlands worden: ‘Soms heb ik de allerleukste baan van de wereld.’

Het tekort aan docenten Nederlands is nijpend en nijpt vooral in de Randstad, terwijl de instroom en het behoud van docenten onvoldoende zijn om het tij te keren. Vorig jaar schooljaar (2024-2025) waren scholen dan ook het hardst op zoek naar leraren Nederlands. Daar waren 1.350 voltijdbanen voor beschikbaar, een stijging met het schooljaar ervoor toen het ging om 960 voltijdbanen. Daarom halen middelbare scholen tegenwoordig vaak alles uit de kast om docenten Nederlands te vinden. Zoals ook het Kalsbeek College in Woerden, waar de 21-jarige Lieke Griffioen (Woerden, 26 november 2003) nu voor de klas staat in mavo 1, vwo 2, havo 2 en mavo 4.
Een groot tekort aan docenten Nederlands en weinig aanwas. En dat allemaal terwijl taal zo belangrijk is. Zeker vanwege de toegenomen aandacht voor basisvaardigheden (taal, rekenen en burgerschap). Daardoor zijn er meer docenten Nederlands nodig en worden de tekorten dus groter. Griffioen helpt dat tekort enigszins te verkleinen. Voor de zomer studeerde ze af, nu beleeft zij haar eerste weken als „volwaardig docent Nederlands” op haar oude middelbare school.
Vier jaar geleden besloot de Woerdense om, via het hbo, docent Nederlands te worden. Toch wist ze lange tijd niet welke kant ze op wilde. Eerst probeerde ze het bij de opleiding logopedie, maar dat bleek te veel gericht op anatomie en zorg. Niets voor Griffioen, eigenlijk, die veel liever met kinderen wilde werken. Bovendien spraken taal en groepsdynamieken haar van jongs af aan al aan. Mooi meegenomen: voor het vak Nederlands blonk ze als middelbare scholier overigens vrijwel altijd uit. De keuze was dus niet zo gek, maar desondanks wel spannend. „Ik was vier jaar terug niet iemand die graag op de voorgrond trad. Ik was geen leider, maar volger. En bovendien nog heel erg jong.”
Soms de leukste baan ter wereld, soms sterke twijfels
Nu is Griffioen blij met haar keuze, zeker nu ze op eigen benen voor de klas staat. Dat was tijdens haar lio-stages wel anders. In het laatste jaar van haar opleiding, nu een jaar geleden, draaide zij pas voor het eerst zelfstandig klassen. Een megasprong, vond ze destijds. Maar wel een waardoor lesgeven leuker werd en ze zich er meer in ontwikkelde. Haar werkplezier balanceert echter wel op een dun koord. „Soms heb ik de allerleukste baan ter wereld. Daar hoeft namelijk maar een heel klein ding voor te gebeuren: ik krijg een compliment van een leerling, heb een leuk gesprek met een leerling of ik leg iets uit en zie dat de leerling het begrijpt. En soms hoeft er maar één klein dingetje te gebeuren en denk ik: waarom doe ik dit?”
Afhakers op docentopleiding Nederlands: van twintig naar drie studenten
Nederlands is een verplicht vak, waardoor docenten Nederlands altijd volle klassen hebben. Tegelijkertijd kampt deze groep leerkrachten met een hoge werkdruk. Bovendien hoort en leest men regelmatig het een en ander over docentensalarissen en het gebrek aan ondersteuning en begeleiding voor nieuwkomers. De uitstroom van docenten Nederlands is dan ook een bekend fenomeen. Griffioen herkende dit beeld enigszins vanuit haar studietijd. „Ik heb zelf op mijn opleiding gezien dat we begonnen met twintig studenten in het eerste jaar, vier in het tweede jaar en uiteindelijk brachten we de laatste twee jaar met zijn drieën door. Dat vond ik best wel choquerend.”
Zelf stond Griffioen ook meermaals op het punt om met haar opleiding te stoppen. Toch ontbrak het haar dan aan een beter, alternatief plan. „Dat pakt nu achteraf dus goed uit. Ik ben blij dat ik het heb volgehouden.”
Maar kritische noten blijft Griffioen plaatsen bij haar opleiding, die zij aan de Hogeschool Utrecht volgde. „Hoe de studie in elkaar zit, dat vind ik echt niet motiverend werken. Vooral omdat het voelt alsof je door heel veel hoepeltjes moet springen in plaats van dat je er echt iets van leert. Van hetgeen wat je doet moet je constant bewijs verzamelen, terwijl je heel veel dingen in de praktijk al wel goed doet. Daar wordt je eigen leerproces niet per se beter van.”
Mevrouw Griffioen is de beste!
De docente Nederlands haalt plezier uit haar vak. Nu vindt ze haar band met leerlingen het leukst. „Ik vind het leuk als leerlingen makkelijk naar je toe komen, dat zij het gevoel hebben dat je betrokken bent, dat zij zich open naar je opstellen en soms vertellen waarmee ze zitten. Dát vind ik eigenlijk echt heel erg leuk.” De kleine momenten, zoals complimenten, geven haar het gevoel dat ze de juiste keuze heeft gemaakt. Laatst nog, toen een leerling aan het einde van de les op het whiteboard schreef dat mevrouw Griffioen haar beste docent is. Dan weet de Woerdense ineens weer waar ze het allemaal voor doet.
En haar leerlingen? Die vinden Nederlands vaak saai. Dat begrijpt Griffioen stiekem wel een beetje. Want ga er maar eens aan staan, die saaie leesvaardigheidsteksten uit de methode. Ook hun docente Nederlands doet ze als „droge stof” af. „Maar Nederlands is zo veel meer dan de taal leren. Je leert je met behulp van taal staande te houden in de maatschappij, een grote woordenschat kan je ver brengen en meer lezen draagt bij aan empathische vaardigheden. Schrijfvaardigheid weer aan creativiteit. Het is dus veel breder dan een taal leren die je al kent. Ik vind het wel eens jammer om dat zo te horen, dus ik geef mijn leerlingen ook mee dat dat niet zo is.”
Lesgeven als bijzaak?
Vijfeneenhalve week na de start van het schooljaar ervaart de docent nog weinig werkdruk. Ook het wegvallen van haar studie geeft meer lucht. „Maar ik vind wel dat je er steeds meer dingetjes bij moet doen, alsof lesgeven een soort bijzaak is. Terwijl dat het allerbelangrijkste en de hoofdtaak is.” Want docenten moet naast lesgeven nog allerlei zogeheten niet-lesgebonden taken verrichten: open dagen, teamvergaderingen, mentorschap, MR-lidmaatschap, schoolkamp en dergelijke. Daar komen vaak nog de administratie in leerlingvolgsystemen, overleggen met interne begeleiders en het zorgteam, het voeren van tienminutengesprekken en oudergesprekken en deelname aan commissies bij. Griffioen: „Het is belangrijk als een school luistert als je je grenzen ergens over aangeeft. Niet alleen voor jonge docenten.”
En in de toekomst? De jonge docente ziet zichzelf in ieder geval een aantal jaren voor de klas staan als leraar Nederlands. Op dit moment start ze ook een coachtraject op het Kalsbeek College, waarin zij door middel van lesbezoeken tips en feedback krijgt en hierdoor op een positieve manier ‘in de gaten wordt gehouden’. „Als je denkt dat je het niet kan: veel meer mensen kunnen docent worden dan ze denken.”