Alleen toetsen in toetsweken en voornamelijk frontaal onderwijs: hoe Ajax dankzij Lars Stooker als middelbare school succes boekt
Lars Stooker (Zevenaar, 13 maart 1978) is adjunct-directeur van de School van de Toekomst, de middelbare school voor de 109 jeugdspelers van Ajax vanaf Onder 15. Voor speelsters geldt dit vanaf Onder 16. Stooker, die in 2000 in Zevenaar als docent aardrijkskunde in het onderwijs begon, speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van het onderwijs binnen de Ajax-jeugdopleiding. De topclub besloot om vijf jaar geleden een einde te maken aan het dagelijkse ritueel, waarbij dertig busjes door het hele land reden om talenten van honderd verschillende middelbare scholen op te halen en naar trainingscomplex De Toekomst te brengen. Dat groeide uit tot de School van de Toekomst: een modern schoolgebouw met glazen gevels, midden tussen de trainingsvelden, met een eigen onderwijskundige visie. Daar vervult Stooker nu de rol van adjunct-directeur, teamleider, roostermaker én nog altijd die van docent aardrijkskunde. „Ik wil geen fanboys onder mijn docenten.”
Stooker werkte als topsportcoördinator op het Calandlyceum in Amsterdam Nieuw-West al jarenlang nauw samen met Ajax, maar nooit op sportpark De Toekomst. „Dat vond ik raar”, zegt hij. „Want daarmee verminderen we reistijd en besparen we een heleboel vervoerskosten.” Hij kwam met het idee voor De School van de Toekomst: een vo-school op het jeugdcomplex van de Amsterdamse recordkampioen. Op de school, die inmiddels zo’n vijf jaar bestaat, varieert het niveau van vmbo-basis tot en met vwo. De school valt onder SOVOP (Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Progresso) – net als het Calandlyceum en het Lumion – maar heeft een eigen BRIN-nummer. Daardoor kan de school haar eigen onderwijs vormgeven, met eigen ideeën en accenten, los van scholen als Het Caland. Met goedkeuring van Ajax zelf ontwikkelde Stooker met Lisa Lettinga (voorheen docente Nederlands op het Calandlyceum en nu op De School van de Toekomst) een schooltype.
Goed, simpel onderwijs
Dat schooltype bestaat uit onderwijs met vier lessen van 45 minuten per dag. Vier periodes per schooljaar en alleen toetsen in toetsweken. De spelers uit Ajax’ befaamde jeugdopleiding krijgen voornamelijk klassikaal onderwijs. Geen hippe leerpleinen, pilots zonder vervolg of experimentele leervarianten dus. „We kunnen allemaal wel hele toffe dingen willen doen of alles hypermodern, maar het is gewoon bewezen dat leerlingen goed gaan op goed, simpel onderwijs.” Daarmee doelt Stooker op onderwijs dat vooral op een klassieke leest is geschoeid. Sage on the stage dus, onderwijs waarbij een leraar de rol van een traditionele, kennisoverdragende docent aanneemt die centraal in de klas staat.
Gek lijkt die gedachte helemaal niet. Onderzoek van de prestigieuze Harvard-universiteit laat zien dat frontaal onderwijs betere leerprestaties oplevert dan moderne didactische vormen. Volgens hetzelfde onderzoek kan een toename van slechts 10 procent klassikaal onderwijs in de dagelijkse lespraktijk – bijvoorbeeld van 60 naar 70 procent – al leiden tot een leerwinst van één tot twee maanden in een schooljaar. Stooker hecht dan ook groot belang aan efficiënt onderwijs. „Effectiviteit is waar we hier voor staan.”
Oldschool lessen vol effectief maatwerk
Hoe het er volgens Stooker in een klaslokaal van De School van de Toekomst uitziet? „Je gaat oldschool lessen zien: frontaal onderwijs, met ruimte voor differentiatie.” Een les op De School van de Toekomst kent drie fasen: de introductie-, instructie- en verwerkingsfase. Tijdens de introductie prikkelt de docent de nieuwsgierigheid van de leerlingen en bespreekt de leerdoelen. In de instructiefase behandelt de docent de lesstof, geeft uitleg en laat leerlingen actief met de stof oefenen. Waar nodig is er ruimte voor verlengde instructie. Daarna volgt de verwerkingsfase, waarin leerlingen zelfstandig werken aan hun leerdoelen. Ze bepalen zelf aan welk vak of thema ze werken, zodat ook achterstanden door een druk topsportschema kunnen worden ingehaald.
Hierbij begeleidt de docent de leerling, geeft feedback en houdt samen met de leerling in de gaten of de leerdoelen zijn behaald. „Dit is een heel logische indeling als je kijkt naar wat de Inspectie van het Onderwijs wil en waarvan ik denk dat die het meest effectief is.” Het onderwijs, dat op een steenworp afstand van de Johan Cruijff Arena gegeven wordt, omschrijft Stooker bovenal als „effectief maatwerk”.
Een verdomd goed docententeam
Die aanpak op De School van de Toekomst werpt zijn vruchten af. De examencijfers zijn goed en de doorstroom, de zogeheten bovenbouwsuccesindicator, is 100 procent. Ook op sfeer en veiligheid, gemeten via leerlingenonderzoeken, scoort de school opvallend beter dan vergelijkbare scholen. Dat succes komt echter niet vanzelf. Daar heeft Stooker goede docenten voor nodig. Anders krijgt hij dit niet voor elkaar. Bovendien moet alles in minder tijd. „Ik heb een verdomd goed docententeam”, zegt hij. „Dit onderwijs valt of staat met goede docenten. Docenten moeten hier in veel minder tijd hetzelfde resultaat behalen.”
Maar wat maakt iemand nu een goede docent voor De School van de Toekomst? Volgens Stooker is differentiatie absoluut een kernkwaliteit. In de lessen zitten bijvoorbeeld leerlingen van 3-havo en 3-vwo bij elkaar, net als die van 4-havo en 4-vwo. Dat vraagt om docenten die hun uitleg en begeleiding goed kunnen afstemmen op verschillende tempo’s en niveaus.
Docenten met sterke pedagogiek
Daarnaast moet de docent uitmuntend zijn in zijn pedagogisch handelen. Stooker: „Pedagogisch moet je heel sterk zijn. Het leven van onze leerlingen lijkt heel tof, want je mag hier (bij Ajax, red.) voetballen en dat is een jongensdroom of meisjesdroom van velen. Topsport is leuk, maar wel heftig, hoor.” De leerlingen, de Ajax-jeugdspelers, maken nogal wat mee. Docenten moeten daarom begrip tonen en een luisterend oor bieden, terwijl het onderwijs tegelijkertijd in hoog tempo doorgaat. „Als docent ben je veel pedagogisch bezig, maar het is ook keihard werken. Je moet ze immers wel meenemen naar het examen.”
Het belang van een diploma
Het is een logische vraag: hoe belangrijk is een diploma voor leerlingen die hoogstwaarschijnlijk toch al profvoetballer worden? Wie immers eenmaal in Ajax Onder 17 speelt, heeft 70 procent kans om uiteindelijk het profvoetbal te halen. Stooker: „In de derde en vierde klas is een diploma niet zo belangrijk. Maar op het moment dat er een contract in beeld komt, komt er een stukje intrinsieke motivatie om de hoek kijken. Dan hebben ze door: als ik nu een diploma haal, ben ik klaar met school en kan ik me focussen op voetbal.” Daardoor blijven diploma’s nog steeds belangrijk voor ouders, de club en de leerlingen. „In die volgorde. Daarom hoeven we niet zo hard te trekken aan een dood paard. Het komt wat later op gang dan bij een reguliere school, maar het is er wel.”
Toch kan Stooker leerlingen niet zelf intrinsiek motiveren. Dat werkt niet. Wat wel werkt, is aansturen op een topsport-mindset. Zo valt een gespreid examen onder de mogelijkheden, maar dan moet de leerling het examen wél naar voren halen. Sommige leerlingen lukt het zelfs om 5-vwo en 6-vwo in één jaar te doen.
En ja, hoe goed ze ook kunnen voetballen of leren: ook jeugdspelers van de recordkampioen worden weleens uit de les gestuurd. „Niet te veel. Soms hebben ze een slechte dag. Of ze hebben te horen gekregen dat ze ergens niet voor zijn geselecteerd. Dan komen ze chagrijnig op school. Maar als dat eens per week gebeurt, dan heb ik het druk”, vertelt de 47-jarige adjunct.
Geen diehard Ajacieden binnen het docentenkorps
Maar Ajacied hoef je heus niet te zijn om les te geven op De School van de Toekomst. „Nee, zeker niet. Ik heb niemand in dienst die diehard fan is. Ik heb een paar seizoenskaarthouders. Ik roep altijd heel hard: ik wil geen fanboys onder mijn docenten.” Selfies maken met trainers of spelers van Ajax 1, die dagelijks op hetzelfde sportcomplex komen, zit er dus niet in. En lukt het om dat fangedrag dagelijks te scheiden van lesgeven? „Dat lukt niet altijd. Dan is iemand weg en gaan we het contract niet verlengen. Ik ben daar heel zwart-wit in. Dat kan écht niet.”
Stooker, zelf al 25 jaar in het onderwijs actief en ooit voor de liefde naar Amsterdam verhuisd, is altijd al Ajacied geweest. Ondanks dat hij in het Oosten des lands opgroeide. Dan doet hij een opvallende onthulling. „Ik heb niet zo veel met voetbal. Ik vind het leuk, maar ik kijk geen minuut en heb ook geen seizoenskaart. De wedstrijd van Ajax tegen Marseille (op 30 september in de Champions League, red.) heb ik ook niet gezien, maar wel de samenvattingen van de jeugd. Dat vind ik leuker, want die ken ik.”
Goede mensen én leuke voetballers blijven afleveren
Over vijf jaar hoopt Stooker dat De School van de Toekomst een nieuw onderkomen heeft. Sportcomplex De Toekomst is momenteel volop in ontwikkeling. Daarbij speelt ook het naastgelegen parkeerterrein P2 een belangrijke rol. Toch beseft Stooker dat de school niet oneindig kan groeien: de jeugdopleiding van Ajax biedt nu eenmaal geen plek aan honderden spelers en dus ook niet aan evenzoveel leerlingen. „Ik hoop dat het net zo veilig blijft als nu, we de slagingspercentages boven de 90 procent houden en we het doorstroompercentage op 100 kunnen houden. Tot slot hoop ik dat de docenten dan nog steeds zo happy zijn en we leerlingen afleveren die goede mensen zijn én leuke voetballers.”